Weer: gestart met bewolking, ‘s middag heerlijk warm



Km: 75
Diner: pasta met spruitjes uit blik( waren niet zo lekker, te zacht)
Camping: €29,00
Vanmorgen laat opgestaan. Het zou bewolkt zijn en we moesten maar 50 km. Een eitje. Tijdens de nacht bedacht ik me, dat ik wel vaker fietsen in de bus had gezien. Die leggen ze hier onderin de bus, bij de koffers. Dat had ook gekund. Om 7.45 uur staan we start klaar. Onze Nederlandse buurvrouw staat in haar nachthemd voor de tent en vraagt waar de reis naar toe gaat. Ze vertelt dan dat zij met de bus uit Bayonne zijn gekomen en nu de Route Val Carlos gaan fietsen naar Ronchesvalles. Ik dacht nog, wat vreemd. De Route Val de Carlos is veel klimmen, waarom gaat iemand dan met de bus vanuit Bayonne. Nou dat was na 20 minuten wel duidelijk waarom mensen met de bus of trein gaan. Of waarom er geen fietsroute is. De Col d’ Otquiche van gisteren verbleekt erbij. We hadden gevraagd bij de Touristinformatie of je naar Bayonne zou kunnen fietsen. Als mensen zelf niet fietsen is een fiets en een straat in redelijke conditie een optie om te fietsen. We hebben het geweten. Als er geen route is voor fietsers en er zijn bergen. Dan moeten alle bellen gaan rinkelen. De rustdag die we hadden gewild wordt bijna een “dodenrit”. Na 10 km zei ik tegen Manlief dat als het na 20 km niet beter wordt, ik terug ga.. Dat was ook niet echt handig, want de klimmetjes waren zo steil en de afdalingen zo lang, dat als je die terug zou fietsen het ook geen optie zou zijn. Qua hoogte werd het na 20 km beter. Laat we zo zeggen dat het ging. Mijn km kwam niet meer over de 50km bij het dalen en mijn kmteller zakte niet meer onder de 4 km. Maar na een redelijk grote stad scheurden ons vrachtauto’s en ander verkeer voorbij. Ongeveer zo’n weg als tussen Beilen en Drachten. De jongen van de touristinformation had gezegd dat het een rustige weg was. Bulkwagens met een gang van zeker 100 km per uur haalden ons in alsof het niets was. Na een km of 10 wordt duidelijk hoe dit komt. Er is dan een oprit voor een snelweg. En na de snelweg is het stil. Heel stil en weer heel steil. Ik ben er helemaal klaar mee. Manlief zegt steed: “Nog een klein klimmetje, nog een klein stukje.” Uiteindelijk komen we na 55 km in Bayonne. En dat blijkt een stad te zijn. En natuurlijk is er een rivier die we over moeten. Er zijn wel 4 bruggen, maar hoe kom je dan op de brug. Bij een brug zien we lift en met de lift gaan we omhoog en komen zo op de hoogte van de brug. L’Adour heet de rivier. En we nemen onze lunch op een bankje aan de rivier. Ineens is dan de rust uit het binnenland weg. Het is een drukte van belang. En nergens een wc. In elk klein dorpje een openbaar toilet, maar in de grote stad niets. We rijden toevallig langs het station, waar ik in 2012 de trein nam naar St Jean Pied de Port. Allerlei herinneringen aan mijn eerste vliegreis, mijn eerste hotelnacht(alleen), mijn eerste Camino kilometers komen naar boven. Ik weet zelfs het toilet nog te vinden.
Dan gaan we richting de fietsroute voor de terugreis: La Velodysee. Het is lastig om deze nieuwe kaart goed te lezen en we zijn moe na de heftige fietstocht van deze ochtend. Na een paar km komen we erin en rond 15.30 uur bereiken we de camping. Deze gaat pas om 16.00 uur open en het is hier zeker niet de bedoeling dat je zelf alvast maar een plekje zoekt. Nadat we hebben ingeschreven in de duurste camping tot nu toe, zetten we gauw de tent op. En dan naar de zee. Wat heb ik hier naar uitgekeken. Ik vond het wel vreemd dat een geen parasolletje bij deze camping staat. Als we op het strand komen snappen we het direct. Hier valt niet te zwemmen. Zoveel water, zoveel zon, zo veel strand, maar niet kunnen zwemmen. De mensen staan op het strand tussen de palen van de strandbewaking. En de golven stromen over hun voeten en soms nog hoger. Kom je buiten de palen, dan komt er direct iemand bij je om je terug te wijzen. Het gaat met zoveel geweld, dat Manlief het direct voor gezien houdt. Ik doe nog een poging, maar zelfs ik vind hier de zee te ruig. En dat vinden heel veel mensen. Het strand ligt vol met donker bruine lijven en een enkeling waagt zich maar in zee.
We zitten een tijdje op het strand en zien dit alles aan. Het is vloed en de zee komt snel hoger. En soms heb je een golf..... links er rechts zien we de golven het strand op komen. Geen enkel benul dat je dan op moet letten en bij een fikse golf gaat het mis. In een klap zitten we in het water. Niet alle wij, maar ook onze spullen. Ik zie mijn brillendoos weg drijven.... gelukkig ziet een ander het ook en die grijpt de doos. Ik grijp nog een sandaal, Manlief de tas met zijn IPhone. Helemaal nat staan we verwezen elkaar aan te kijken. Wat een rotzooi en troep. Nu was ik in bikini, maar mijn jurk, parrero, onderbroek, alles drijfnat en onder het zand. Aan het begin van het strand zijn douches en we douchen ons af. Omdat alle kleren nat zijn springen we in bikinie en zwembroek op de fiets. Op de camping gaan we eerst maar naar het zwembad. Ik begreep al niet goed, waarom een camping bij zee een zwembad heeft. Erg grappig, het animatie team komt dansen. Het is een compleet andere beleving dan de route naar St Jean Pied de Port.
Rond 19.30 uur gaan we koken. Pasta met spruitjes. Je ziet hier spruitjes in blik. Dat leek me gewoon leuk om te proeven.ze smaken zurig en zijn helemaal verkookt. Jammer. Morgen bij de lunch eten we de andere helft van het blik. Met witte bonen. We eten hier van alles. Pasta met spruitjes en witte bonen. Ze zeggen toch wel eens “Honger maakt rauwe bonen zacht.”Inderdaad, die vlieger ( ook toepasselijk hier bij zee) gaat hier ook voor op,
Reacties
Een reactie posten